Met het nieuwe programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) moet de manier veranderen waarop oudere mensen in Nederland verzorgd worden. Een van de uitgangspunten is dat zorg digitaler wordt “als dat kan”, schrijft minister Conny Helder (Langdurige Zorg) maandag in een brief aan de Tweede Kamer. Onder meer de inzet van robots wordt genoemd. Die moeten het schaarse zorgpersoneel aanvullen, niet vervangen.
Er is een tekort aan personeel in de zorg, terwijl de zorgvraag stijgt. Daarom moet er wat veranderen, vinden minister Helder en meerdere partijen in de ouderenzorg. Het nieuwe WOZO-programma moet daaraan bijdragen.
De sleutel voor de zorg zit hem in de woorden “als het kan”: zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan. Ouderen blijven volgens het nieuwe programma zo zelfstandig mogelijk, onder meer met behulp van apparaten.
Minister Helder zegt dat het programma tegelijk kan bijdragen aan de kwaliteit van de zorg én de werkdruk van zorgverleners kan verlagen. Als voorbeelden voor digitale zorg noemt ze beeldbellen met de wijkverpleegkundige, een robot die mensen eraan herinnert hun medicijnen in te nemen en een bedsensor die het registreert als iemand valt.
Het klinkt futuristisch en dystopisch tegelijk: een toekomst waarin robots ouderen helpen. Een maand geleden berekende Gupta Strategists in opdracht van de ondernemingsorganisatie voor de technologische industrie FME dat technologie en robots mogelijk ruim 100.000 zorgmedewerkers kunnen vervangen. Maar dat zal zo’n vaart niet lopen, zeggen experts.
‘Mensen vervangen is niet haalbaar’
Robots kunnen menselijke zorgprofessionals absoluut nog niet helemaal vervangen, zegt hoogleraar David Abbink. Hij doet aan de TU Delft onderzoek naar de interactie tussen mens en machine. “Het beeld van mensachtige robots die het werk van zorgpersoneel kunnen vervangen is misschien aanlokkelijk, maar technisch nog niet haalbaar”, zegt hij. “Het is zinniger om na te denken hoe robottechnologie gebruikt kan worden ter ondersteuning van menselijke zorg.”
Technologie als aanvulling in plaats van vervanging lijkt dan ook de inzet van de betrokken partijen bij WOZO. Dat onderschrijft ook ouderenorganisatie ANBO, die als onderdeel van de Seniorencoalitie betrokken is bij het programma.
“Een van de belangrijkste dingen is dat mensen zoveel mogelijk zelfstandig willen blijven”, zegt ANBO-woordvoerder Renate Evers. “Daar kan digitalisering bij helpen, maar er komt veel meer bij kijken. Er moeten genoeg geschikte woningen zijn en bijvoorbeeld aandacht voor activiteiten in een wijk, zodat ouderen niet vereenzamen.”
Robot kan helpen bij zelfstandigheid van ouderen
Uiteindelijk is het bijna maatwerk wie er baat heeft bij welke technologie. Dat zegt ook Maartje Claassen, directeur van het Nederlandse bedrijf SARA Robotics. Het bedrijf maakt software voor robots om de werkdruk bij zorgprofessionals deels weg te nemen.
SARA wordt al door vijftien zorginstellingen gebruikt. Daar helpen robots cliënten bijvoorbeeld met hersentraining en bewegen, maar ze kunnen ook muziek afspelen. Daarnaast kunnen robots mensen met een visuele beperking bijvoorbeeld helpen met de schoonmaak, door een stappenplan te geven en te kijken of het is gelukt.
“Ouderen kunnen veel zelf, maar hebben soms een ruggensteuntje nodig”, zegt Claassen. “Dat hoeft niet altijd een medewerker te zijn. Een robot biedt de mensen wat hulp, maar ook het gevoel dat ze het zelf hebben gedaan.”
‘Technologie moet werken in de zorg leuk houden’
Het doel van de robots is niet om zorgpersoneel weg te jagen. Integendeel. “We willen niet het fysieke werk wegnemen”, zegt Claassen. “En ook niet het leuke werk afnemen.”
“Ik denk dat de zorg niet zonder mensen kan. We willen altijd door mensen geholpen worden. Zie de technologie als een verlengstuk voor de zorgmedewerker, als die handen tekortkomt. Door bepaalde taken over te nemen houdt het personeel juist meer tijd over voor een-op-eencontact met de cliënt, in plaats van dat ze snel een ronde moeten doen.”
Er is nog geen technologische oplossing die alle problemen in de zorg dekt. Daarom worden losse oplossingen bedacht, die later allemaal bij elkaar moeten komen. Daarbij is het belangrijk dat hulpmiddelen samen met het zorgpersoneel en -instanties worden ontwikkeld, vindt Abbink.
“Het moet hun werk leuker en makkelijker maken”, zegt hij. “Anders krijg je wat er in distributiecentra gebeurt: mensen mogen taken doen die lastig zijn te automatiseren, dan blijf je met de restjes zitten. Technologie als oplossing is prachtig, maar laat het goed aansluiten op de menselijke wensen.”